Monthly Archives: July 2019

Dagen lange hitte

Standard
*Merel Morre;
Attentie. Er is ‘n hittegolf gesignaleerd. Haal niet in, blijf in je hangmat liggen en hou het hoofd koel.
Daar waar Nederland in de ban is van de hittegolf heeft mijn lijf last van een andere golf. Ik doe het erg goed op warmte. Beter dan op kou in ieder geval, maar dit jaar gaat deze vlieger blijkbaar niet op.
De eerste warme dagen voelde ik mij prima. Minder pijn, meer energie. Tot er anderhalve dag geleden ofzo vocht in de lucht kwam. Ik realiseerde me niet eens dat dat het was, maar toen het weer en de luchtvochtigheid ter sprake kwam viel bij mij het kwartje. Ik kan er slecht tegen, ik heb het liefst droge warmte, mijn gewrichten ook. Hoge luchtvochtigheid leidt tot meer pijn en slechte nachten. Dit gecombineerd met een voor mij druk programma is de jackpot.
‘Doe dan ook niks muts’, ik hoor het je denken. Waarom al die drukte als je best weet dat je gewoon lekker in de tuin moet blijven liggen. Boekje erbij, flesje water, genietend van het weer…
Tja, dat hoofd hè, het zit me weer danig in de weg. Er spelen een aantal dingen. Naast mijn werk gewoon de leuke dingen doen en meestal in mijn eentje. De meeste mensen denken bij eenzaamheid aan oudere mensen, niet aan deze goedlachse vrouw. Toch is ook dit positieve mens regelmatig eenzaam, nu niet masaal bij mij aan komen kloppen, dat trek ik niet. Ik ben te moe….
Op eenzaamheid lijkt een taboe te rusten. Eenzaamheid lijkt sneu, maar het is voor veel chronisch zieken een realiteit. Een realiteit waar je, vind ik, open over mag zijn. Ik neem mensen (meestal) niets kwalijk, maar mijn leven is zo anders dan dat van de meeste anderen. Waarom zouden we dit moeten verzwijgen? Waarom ben je ‘sneu’ als je gezelschap mist? Ik ben niet zielig, maar ja, soms wel eenzaam, omdat ik moet dóór mijn lijf rust te geven. Reden genoeg om ook dit onderwerp niet te schuwen.
Ik moet de dingen doen die moeten, zoals werken, afspraken nakomen. Hoe leuk ik het ook vind, het kost me bakken energie in die hitte en de boete volgt altijd. Zo ook nu, mijn lijf schreeuwt en ik schreeuw terug. Vanuit mijn tenen gil ik dat het me nu even met rust moet laten, maar mijn lijf is net zo standvastig als mijn kop en luistert dus niet. Ik probeer er, zoals altijd, het beste van te maken. Ik probeer zoveel mogelijk rust in te plannen tussen de dingen die ik moet (eh wil) doen.
Ook lig ik braaf op de avond op de bank terwijl wij tv kijken (al heb ik daar een bloedhekel aan) de warmte kan niet weg naast mijn opvliegers en toch doe ik mijn best dankbaarheid te laten overheersen. Ik ben namelijk ontzettend dankbaar voor zijn begrip en het is goed dat ik mij daar bewust van ben. Geluk zit in de kleine dingen, een golf van geluk overstijgt mijn pijn.
Golven van geluk, afgewisseld met golven van pijn. In mijn oren klinkt het ruisen van de zee (al ruist die nu wel heel overheersend), ik sluit mijn ogen en waan mij daar. Ik pas me aan, laat het maar over mij heenkomen. Ook deze golf gaat voorbij…
*Merel morre;
hoe de zee
toch steeds
het strand
weer kust
en kust
en kust

Ksst ksst, opdonderden

Standard

Lig ik weer te puffen in mijn bed. Niet omdat ik net een lekkere vrijpartij achter de rug hebt, maar vanwege een gigantische opvlieger.

Allemachtig, wat heb ik het daarmee gehad. Gek word ik ervan. Ze teisteren me nu al jaren en ik vind dat het maar eens afgelopen moet zijn. Het is toch een schandaal dat vrouwen zo moeten lijden. Eerst worden we elke maand ongesteld. Zo’n veertig jaar achter elkaar, maand in maand uit, sommige zelfs vijf dagen lang.

En alsof dat al niet vervelend genoeg is, hebben we last van hormonale schommelingen die ervoor zorgen dat we achter elkaar drie repen chocola verslinden, twaalf lelijke fotolijstjes kopen bij de Blokker, smijten met de wasmand of gillende ruzie maken met onze mannen. En dan moeten we ook nog kinderen baren, iets wat volgens Daphne Deckers te vergelijken is met een tennisbal door je neusgat duwen. Ga er maar aan staan. En zijn de kinderen eenmaal gebaard en de bloedingen gestelpt en denk je eindelijk een beetje welverdiende rust te krijgen, word je overvallen door de menopauze. En die gaat gepaard met de meest uiteenlopende klachten: van depressie en incontinentie tot slaapproblemen en hartkloppingen. In mijn geval ook nog een gekmakende jeuk op mijn benen, rug en hoofd. En opvliegers natuurlijk, heel veel opvliegers. Er zijn vrouwen die daar nooit vanaf komen.

En kom nu niet aan met het verhaal dat er vrouwen zijn die er helemaal geen last van hebben, want ik heb er nog nooit een ontmoet. Sterker nog, ik denk dat vrouwen die beweren dat ze fluitend door de menopauze wandelen, gewoon niet willen toegeven dat ze er last van hebben omdat ze bang zijn oud en klagerig over te komen. Ze vinden de overgang ‘niet sexy’ en met ‘niet sexy’ willen ze absoluut niet geassocieerd worden. Stel je voor zeg, dat je als vrouw niet meer sexy bent, dan kun je net zo goed dood zijn. Allemaal onzin natuurlijk, maar je zal het maar denken.

Om nog maar te zwijgen van de dames die ervoor pleiten de overgang te zien als een spirituele fase. Een vriendin heeft er zelfs een boek over gekocht. Ik citeer: ‘de overgang is je kans om van binnen héél te worden. Het gaat om het temmen van je innerlijke draak. Als je daarmee aan de slag gaat, krijg je de energie terug van het kind dat je eens was, maar mét de kracht en intuïtie van de wijze, oudere vrouw.’

Nou ja zeg, daar heb ik echt wat aan als ik puffend uit het raam hang of tijdens mijn werk lijkt of ik in een sauna zit, zo warm en bezweet. In het boek staat ook dat ik aan het werk moet met mijn zeven chakra’s. Sorry hoor, maar daar heb ik al helemaal geen zin in. Ik heb wel wat anders te doen. Werken bijvoorbeeld, of lachen met vriendinnen of genieten van een mooi boek of een nieuwe Netflix-serie. Ik wil geen chakra’s koesteren, ik wil gewoon dat mijn opvliegers eindelijk eens opdonderen. Kssst kssst, donder op.

Met dank aan het magazine Saar en een beetje van mijzelf, Sarah

50+

Voller dan vol

Standard

Het is weer bikinitijd (badpak voor mij). Vol verbazing las ik een blog en de reacties op een artikel over het gewicht op sociale media. Ik weet het, ik kan beter geen reacties lezen, maar ik kan het om de een of andere reden ook niet laten. Blijkbaar heb ik dit nodig om tot mijn eigen mening te komen.

M (voor de privacy ) poseert in badpak en noemt zichzelf met haar maat 42 een plussize model. Hier in Nederland ben je dit al vanaf maat 40, zo lees ik. De reacties op dit stuk variëren van ‘prachtig lichaam’ tot ‘mooier dan een zak botjes’. Bijzonder, over de ergste volle personen mag je eigenlijk niets zeggen, die blikken zeggen genoeg wanneer men naar hen kijkt en de minder volle personen mag je blijkbaar wel afvallen als vrouw. Ik lees ‘zak botten’, ik lees ‘botjes tellen’ en ik lees ‘catwalk scharminkel’. Verder lees ik dat alleen ‘valse nichten niet van volle vrouwen houden’.

Wat is dat toch, dat eeuwige gezeik over het vrouwenlichaam. Vrouwen hebben een diepgewortelde onzekerheid over hun lijf en het begint al in de pubertijd. Ik kan hierover meepraten; vanaf een jaar of veertien voelde ik mij te dik. Ik was helemaal niet dik, ik was normaal. Niet vol, niet mager, gewoon normaal. Een standaard maatje achtendertig, niet teveel tiet, niet teveel kont. Dat niet teveel tiet werd me overigens constant ingewreven door een school-genoot. ‘De erwtjes op een plank’, hoe maak je een puber onzeker? Mijn omgeving was ook heel erg bezig met hun uiterlijk of dat van een ander te bekritiseren, dat maakte het mij niet gemakkelijk.

Het heeft me veertig jaar gekost om een beetje zelfvertrouwen op de bouwen betreffende mijn lijf. Iedere zwangerschap gaf mij 1 cup meer tiet (en extra kilo’s buik), dus in dat opzicht zal ik niet klagen, het zijn gelukkig geen meloenen, maar ik ben de erwtjes allang voorbij (en trouwens wat is daar mis mee?).

Nog steeds ben ik niet echt veel te zwaar, maar zeg dat maar eens tegen mijn hoofd. Mijn spiegelbeeld geeft standaard tien kilo meer weer vanuit dat oogpunt. Ik pas niet meer in mijn maatje achtendertig wel nog steeds in tweeenveertig en vind mezelf bij vlagen nog steeds te zwaar.

Ik ben normaal, net als de meeste dames onder ons én de meer voluptueuze dames. Wij vrouwen komen namelijk (net als mannen) in allerlei soorten en maten voor. Die variatie is fijn, we zijn geen eenheidsworst. Plussize, min(i)size en de ‘tween-size’, te dun voor de plus en te dik voor de min(i). Gewoon, zoals we horen te zijn, zonder stempel van de vleeskeuringsmaffia.

Foto: gemaakt door kleindochter Tess 4 jaar!